Afspraken over de berichten van overlijden
Ritueel van de gemeente
Als gemeente gedenken we onze overleden leden. Dat doen we niet op verzoek van de familie, maar zo hebben we dat met elkaar afgesproken: als gemeente staan we stil bij hen die ons ontvallen zijn door de dood.
Bericht van overlijden en een steentje
Als een gemeentelid is overleden, wordt voor hem of haar op de eerste zondag na het overlijden een steentje in de gedachtenishoek gelegd. (Heel soms, in overleg met de familie, doen we dit een week later.)
Het witte steentje is afgeleid uit Openbaring 2 vers17: “Wie overwint zal ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt.” Ook in 1 Samuël 25 vers 29 lezen we over een steentje: “… dan zal het steentje van uw leven veilig geborgen zijn in de buidel waarin de Heer, uw God, de mensenlevens bewaart, …’
Op het steentje wordt de roepnaam vermeld en op de onderkant van het steentje de datum van overlijden. Bij aanvang van de dienst ligt het steentje op de liturgietafel.
De gang van zaken bij een bericht van overlijden op zondag is als volgt:
1. Vóór de dank- en voorbeden verzoekt de voorganger de gemeente op te staan.
2. De voorganger leest het bericht van overlijden voor. Deze tekst wordt geschreven door degene die voorgaat in de rouwdienst. Hij/zij zorgt ervoor dat dit bij de voorganger terechtkomt. We houden dit bewust kort, want in de afscheidsbijeenkomst is er alle ruimte voor gedenken.
3. Na het overlijdensbericht is er een moment van stilte.
4. Hierna zet de organist het lied in, dat door de familie is aangereikt. We zingen één couplet van dat lied. Tijdens het zingen van het lied wordt het steentje in de gedachtenishoek gelegd. Dit wordt gedaan door de ouderling. Als de familie zelf het steentje wil leggen, kan dat ook. In dat geval zal de ouderling met het desbetreffende familielid meelopen naar de gedachtenishoek. Als er meerdere berichten van overlijden zijn, geldt in de regel dat het lied gezongen wordt dat in die week als eerste is gekozen.
Onderweg
De voorganger van de rouwdienst (of: in sommige gevallen de familie) verzorgt een zogeheten “In Memoriam” voor Onderweg. Deze tekst bevat ca. 250 woorden. Bij voorkeur, en als de familie dit ook wil, wordt er een foto bij het bericht in Onderweg geplaatst.
Niet ieders naam wordt genoemd
We zijn niet altijd op de hoogte van het overlijden van een gemeentelid. Dat komt omdat er geen PGE-voorganger betrokken wordt bij de uitvaart of omdat de familie geen kaart stuurt naar het kerkelijk bureau. Zo gebeurt het regelmatig dat de naam van een overledene uit de ledenadministratie tevoorschijn komt. Soms is die persoon dan nog maar net overleden, soms ook al wel een paar weken geleden. Als we adresgegevens hebben van de nabestaanden, proberen we contact op te nemen. Daarbij vragen we, of we iets voor hen kunnen betekenen.
Als we via de ledenadministratie van een overlijden op de hoogte worden gebracht, komt er ook geen bericht van overlijden in de dienst. Het is immers erg lastig om gedenkwoorden te schrijven van mensen die we niet kennen. Heel soms meldt een gemeentelid ons dat iemand in de gemeente is overleden. Als we dan geen nadere informatie hebben, zeggen we in de dienst zoiets als: “Ons bereikte het bericht dat N.N. is overleden.” Daar laten we het dan bij, omdat we niet meer weten.
Wel worden altijd de namen van alle overleden gemeenteleden genoemd in november, in de dienst op de laatste zondag van het kerkelijk jaar.
In alle gevallen geldt: als iemand van de pastores (of een andere uitvaartleider namens de kerk) betrokken is bij de dienst, zorgt hij of zij voor het bericht. In alle andere gevallen zijn we afhankelijk van anderen die ons op de hoogte brengen.
Namens het team van pastores,
Willie Marskamp